Het spoor bestond al voordat er treinen bestonden. Het is misschien wat lastig te verbeelden, maar het eerste soort ‘trein’ bestond naar verwachting al rond het jaar 600 voor Christus. Het werd gebruikt door de Grieken, die het gebruikten om goederen te kunnen vervoeren. Deze methode werd in achttiende eeuw weer gebruikt toen mensen in kolenmijnen begonnen te werken. Het principe van beiden deze ‘treinen’ was verassend genoeg vrij hetzelfde. Beiden systemen bestonden uit een kar die vooruit werd getrokken door mensen of paarden en beiden waren bedoeld voor het vervoeren van goederen. De Grieken maakten echter geen gebruik van rails. De kar reed meestal tussen spoorgroeven die uit steen op het landoppervlak waren gehakt. In de koolmijnen werden er rails gemaakt van hout en later ook van gietijzer.

Pas sinds de stoommachine werd uitgevonden kwam het treinvervoer pas echt goed op gang. De Stoommachine, die uit werd gevonden door James Watt uit Engeland, werd ook voor het eerst op een trein gebruikt binnen de koolmijnen. De stoommachines maakte het voor de werkers een stuk makkelijker om kool naar buiten te vervoeren. Stoommachines waren echter zwaar, wat betekende dat de sporen die binnen de mijnen lagen vervangen moesten worden. Deze houten en gietijzeren sporen waren namelijk niet stevig genoeg.

Door de stoommachine werd het ook interessant om de trein te gaan zien als vervoersmiddel voor personen. In 1830 werd de eerste passagierstrein tussen de twee Engelse steden Darlington en Stockton-on-Tees geïntroduceerd. De spoorlijn tussen de twee steden lag er al een aantal jaar, maar in eerste instantie was deze bedoeld om kolen naar de haven te vervoeren. Een aantal jaar later was het ook mogelijk deze treinen te gebruiken om eigen goederen te vervoeren, maar de trein die op dat moment over het spoor reed was niet geschikt voor personen. George Stephenson, ook een Engelsman, vond daarom de stoomlocomotief uit. De trein was uitgerust met comfortabele zitbanken, die het voor passagiers een aantrekkelijke reisoptie maakte.

In Nederland werd de eerste trein in het jaar 1939 geïntroduceerd. De trein reed tussen Haarlem en Amsterdam. Dit spoor werd tussen 1842 en 1847 doorgetrokken richting Leiden, Den Haag en Rotterdam. Het tweede treinspoor, tussen Amsterdam en Utrecht, werd aangelegd in het jaar 1843. In 1845 werd dit spoor ook verlengd en liep vanaf dit jaar door tot Arnhem.

Tussen 1960 en 1900 werd het spoornetwerk binnen Nederland vooral op particulier initiatief uitbereid. Spoorwegen werden tussen meerdere plekken in Nederland aangelegd. Dit ging gepaard met de oprichting van vier verschillende spoorwegmaatschappijen: De Hollandsche Ijzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM), de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS), de Nederlandsche Centraal-Spoorweg-Maatschappij (NCS) en de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorweg-Maatschappij (NBDS).

In 1938 fuseerden deze spoorwegmaatschappijen tot de Nederlandse Spoorwegen die we tot op de dag van vandaag nog steeds kennen. Het Nederlandse spoorwegnet is het drukstbereden spoor in de gehele Europese Unie.